Schager Courant zaterdag 13-08-2022 “Pieter wil zijn titel houden”.

INTERVIEW Texelaar heeft ook soms behoefte aan portie geluk bij de Acon

Vieze handen maken en buiten spelen is helaas niet meer zo populair

Al drie jaar mag Pieter Langeveld zich kampioen van de Acon noemen. Doordat er in 2020 helemaal niet werd gereden en 2021 slechts een ingekort seizoen was, is er dit jaar voor het eerst weer sprake van een echte strijd in de autocrosscompetitie. En de 30-jarige Texelaar is hard bezig met zichzelf op te volgen als kampioen.

Al is er een andere titel die momenteel meer leeft bij de stockcarrijder uit De Cocksdorp. Zondag staat immers het NK in Sint Maarten op het programma. En als hij de grootste publiekstrekker van het jaar wil winnen, zal het meer mee moeten zitten dan tot nu toe het geval was. „Want qua snelheid en prestaties gaat het heel goed, maar in de finales wil het nog niet echt vlotten”, aldus Langeveld.

Het zijn drukke tijden momenteel. „Ik ben akkerbouwer en we zitten midden in de oogst. Dus ik heb nu ook wel wat andere dingen aan mijn hoofd. Maar een NK is altijd wel iets speciaals. Daar wil ik een mooie prestatie neerzetten.” Zoals in 2019 toen hij voor het eerst de titel op zijn naam schreef. Dat betekent in dit geval overigens niet dat hij deze titel verdedigt. In 2021 werd er immers wél een nationale titelstrijd gehouden in Sint Maarten. „Daarin reed ik in de auto van mijn broer en het is toch wat lastiger in een vreemde auto. Nu rijd ik in ieder geval weer in mijn eigen wagen. Dus daar zal het niet aan liggen.”

Rodeoklasse

Sinds zijn twaalfde rijdt Langeveld in een crosswagen. Zijn vader was ook al actief in de sport. „Al reed hij niet heel veel en is hij al gestopt voor mijn geboorte.” Na een jaartje in de rodeoklasse schafte hij een F1-wagen aan en startte hij op zijn negentiende in de koningsklasse. Een klasse waar van oudsher veel Texelaars in uitkwamen.

Met een eigen baan op het eiland waar zo nu en dan op getraind kan worden, hadden zij altijd een streepje voor op veel anderen. Maar tijden zijn aan het veranderen, merkt Langeveld. „Het aantal jonge jongens dat wil crossen neemt duidelijk af. Je ziet al dat zij bijvoorbeeld minder met brommers bezig zijn. Vieze handen maken en buiten spelen is helaas niet meer zo populair. De meesten vinden computers interessanter.”

Blauwhuis

Langeveld en zijn vijf jaar jongere broer Marijn houden nu vooral de sportieve eer hoog. „Ik rijd twee keer per jaar hier op Texel en verder in Friesland bij de FAC in Blauwhuis en de Acon. Een actueel probleem is dat er wel erg veel wedstrijden gehouden worden. Daardoor komt niet iedereen overal meer aan de start. Dat is wel jammer. Hopelijk wordt dat in de toekomst wat beter op elkaar afgestemd. Ik rijd vooral ook graag bij de Acon, omdat de organisatie prima is en er goed prijzengeld is. Dat is steeds belangrijker geworden, want het wordt er niet goedkoper op en het is natuurlijk gewoon een hobby.”

Punten

Bij de Acon staat hij na vier races eerste in de tussenstand, bij de FAC tweede. „Dus in de manches gaat het goed, ben ik constant en pak ik veel punten. Ben al drie keer derde en een keer vierde geworden. Maar ik heb dus nog geen finale kunnen winnen. Dat schort er wel een beetje aan. Soms is het pech, soms krijg je een duw. Je rijdt nu eenmaal niet in je eentje. Het heeft nog niet echt meegezeten wat dat betreft. Dat je af en toe een tik krijgt, hoort een beetje bij het spelletje. Soms ben je niet snel of slim genoeg. Zelf probeer ik het wel altijd vrij clean te houden, maar dat werkt niet altijd in mijn voordeel.”

Wie de concurrentie zal zijn, is voor Langeveld wel duidelijk. Jacob de Vries verdedigt zijn titel aan de Breelandsweg en zal met onder meer Mark Tesselaar, Tsjalle Greidanus en Lourenz de Vries een van de rivalen zijn. Een verklaring dat vaak dezelfde rijders in zo’n groot veld de dienst uitmaken, is volgens de Texelaar tweeledig. „Aan de ene kant is het, denk ik, vooral een kwestie van talent, het aanvoelen van een wedstrijd. En daarnaast is het gewoon zo dat je je spullen goed voor elkaar moet hebben en niet op de wedstrijddag nog voor verrassingen komt te staan. Een stockcarwedstrijd win je voor een grote deel in de schuur.”

 

Scroll naar boven